Het mag niet alleen een verdrag zijn om in te lijsten

MAASTRICHT. Naar de universiteit gaan, een paper lezen, een college of onderwijsgroep volgen, of traplopen: het is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Zo’n tweeduizend studenten aan de Universiteit Maastricht hebben een functiebeperking die hen belemmert tijdens hun studie. Rector Rianne Letschert ondertekende vorige maand namens de UM een intentieverklaring van de Verenigde Naties over de rechten van personen met een handicap. Met die handtekening wil de universiteit laten zien die rechten belangrijk te vinden, zeker die op onderwijs.

“Gelijke kansen, toegankelijkheid en volwaardig meedoen. Daar gaat het om”, zegt Sigrid Péters, Disability Officer van de UM. Studenten met een functiebeperking kunnen zich daar melden voor ondersteuning. “In de meeste gevallen gaat het om dyslexie”, zegt Péters. “In dat geval regelen wij extra examentijd, soms in een aparte ruimte, en zorgen we voor bijvoorbeeld een programma met een voorleesfunctie.” Voor mensen in een rolstoel wordt er gekeken wat er nodig is bij hun faculteit. “Toegankelijkheid is vaak lastig in de oude UM-gebouwen, maar we zorgen dat er altijd onderwijs gevolgd kan worden.” Toch zit daar een pijnpunt, legt Péters uit. “Een speciale ingang aan de zij- of achterkant van een gebouw, dat willen mensen met een beperking vaak liever niet. Het maakt hen anders, ze willen als gelijken door de voordeur.” De handtekening van de rector laat volgens Péters zien dat mensen met een functiebeperking aan de UM volwaardig moeten meedoen. En er komt zo weer wat aandacht voor het onderwerp. “In het beste scenario is er altijd aandacht voor. Dan wordt er bij elke beslissing of beleidsaanpassing rekening gehouden met mensen met een beperking. Daar streven we naar.”

Bij het opstellen van de coronaregels van de universiteit is dat dus niet gelukt, zegt Kristie Stoelers, masterstudent Mental Health. Ze werd elf weken te vroeg geboren, kreeg twee infecties en daardoor sturen haar hersenen haar benen niet goed aan. “De looproutes in de gebouwen zijn gebaseerd op de trappen. Traplopen is voor mij lastig, soms moet ik tegen de richting in om bij een lift te komen. En iemand een arm vragen zodat ik de trap kan gebruiken doe je in deze tijd niet.”
Stoelers: “Mensen realiseren zich niet wat het betekent om een functiebeperking te hebben. Dingen die voor de meeste mensen heel normaal zijn, gaan voor mij net iets anders.” Vanwege de “moeite met de fijne motoriek” gaat ook schrijven moeizamer dan normaal. Ze krijgt daarom extra tijd tijdens tentamens. Maar ook naar de universiteit gaan duurt langer. “Ik kan niet fietsen dus ik doe alles met het openbaar vervoer. Als ik om 9.00 les heb en de trein van Maastricht naar Randwyck komt aan om 8.58 uur, dan moet ik de trein een half uur eerder pakken. Met de fiets zou het een kwartiertje zijn.”
Stoelers is blij met de handtekening van de rector. De aandacht is belangrijk. Er is de afgelopen jaren al veel verbeterd, weet ze uit ervaring. Ze werkt naast haar studie bij het Disability Support center van de UM. “Je ziet dat steeds meer mensen met een beperking zich durven te melden als ze ondersteuning nodig hebben. De ondertekening van dit verdrag kan een duwtje in de rug zijn voor mensen die dat nu nog niet durven.” Daarnaast is het voor de universiteit zelf ook een stok achter de deur, denkt Stoelers. “Het mag niet alleen een verdrag zijn om in te lijsten.”

Ook bij Sjoerd Maillé, tweedejaars Nederlands recht, gaat de studie er net even anders aan toe. Hij heeft de ziekte van Stargardt en ziet daardoor ongeveer 5 procent. Hij krijgt dubbele tentamentijd en maakt gebruik van een spraakfunctie. Daarnaast is het belangrijk dat zijn examens in Word worden aangeleverd, bij PDF’jes werkt de voorleesfunctie vaak niet. Tijdens de onderwijsgroepen gebruikt hij zijn laptop met leesregel in braille en hij heeft een oortje in. “Voor mij is alles goed geregeld, maar ik heb een vrij duidelijke beperking. Die hulp in combinatie met een positieve instelling vanuit mijn kant zorgt ervoor dat ik op hetzelfde niveau mee kan doen als mijn medestudenten.”
Ook Maillé is blij met de handtekening van de rector onder de intentieverklaring. Dat vergroot het bewustzijn en daar gaat het om, benadrukt hij. “Voor studenten en docenten, maar het is ook een signaal aan het bedrijfsleven. Dat wij volwaardig mee willen en kunnen doen.”
Rolmodellen zijn belangrijk, zegt Maillé. De blinde docent staats- en bestuursrecht Esther Crombag is er zo een voor hem. “Ik had les van haar in de eerste zeven weken. Prettig bij de start op de universiteit. Ze praat veel, in plaats van uitgebreide powerpointpresentaties. Voor mij is dat fijn. Ze is heel toegankelijk. Ik kreeg haar telefoonnummer voor als ik nog vragen had.”

Yuri Meesen – 28-okt-2020 11:15
Link naar artikel in de Observant.